Dit is de chirurgische behandeling van gewrichtsaandoeningen, zowel trauma (fracturen, luxaties, peesrupturen) als ontwikkelingsstoornissen (dysplasie, kraakbeenletsels) en artrose.


Heup

Heupdysplasie

Heupdysplasie is een multifactoriële erfelijke aandoening bij honden (meestal grote rassen) en soms ook bij katten. Door een laxiteit van het ligament zit de heupkop niet voldoende vast in de heupkom en ontstaat er slijtage van het kraakbeen, ontsteking en op de duur artrose van het heupgewricht.

Deze aandoening is pijnlijk en veroorzaakt manken en moeilijk rechtkomen; typisch is ook het ‘bunny hopping’ symptoom (achterpoten huppelen als een konijn).

Er zijn veel verschillende klinische vormen van heupdysplasie naargelang de graad van de laxiteit. Hoe vroeger de aandoening herkend wordt, hoe beter de behandeling kan gekozen worden.

Conservatieve behandelingen (niet chirurgisch) komen in aanmerking voor mildere gevallen:

  1. Aangepaste beweging en voeding
  2. Ontstekingsremmers en kraakbeenverbeterende middelen

Chirurgische behandelingen:

  1. Bekkenkanteling of TPO/DPO
    Dit is een preventieve techniek om in een vroeg stadium (vooraleer er artrose is) het bekken te kantelen zodat de kop beter in de kom past. Om deze techniek te kunnen uitvoeren moet het gewricht wel aan een aantal criteria voldoen die we zowel radiografisch als klinisch kunnen vaststellen (bv. door radiografie).
Heupdysplasie 

Heupdysplasie 

Bekkenkanteling

Bekkenkanteling

2. Pectinectomie 
Het wegnemen van een spier aan de binnenzijde van de bil die spanning op het heupgewricht houdt; dit is een louter pijnbestrijdende en verouderde techniek die niets verandert aan de verdere ontwikkeling van het probleem.

3. Femurkopamputatie
Bij deze techniek wordt de kop van het dijbeen verwijderd en moet het 
dijbeen een nieuw pseudogewricht maken in de spier. Deze operatie wordt meestal uitgevoerd bij honden van kleine tot middelmatige grote en geeft nooit een volledig normaal functionerend rolgewricht. Soms moet er kine of hydrotherapie gedaan worden om een aanvaardbaar resultaat te bekomen.

Ernstige heupdysplasie

Ernstige heupdysplasie

Femurkopamputatie

Femurkopamputatie

4. Kunstheup 
Hierbij wordt het zieke gewricht vervangen door een kunstgewricht. 
Deze techniek geeft zeer goed resultaat, maar is uiteraard duurder. Meer informatie op BioMedtrix.

heupluxatie

Bij heupluxatie komt de heupkop uit de kom door een trauma. 

Conservatieve behandeling kan in sommige gevallen door de kop terug te plaatsen onder verdoving en een speciaal verband aan te leggen gedurende twee weken. Chirurgische behandeling kan door stabiliseren van het gewricht door middel van hechtmateriaal met botankers. 

Heupkopamputatie is een chirurgisch alternatief dat vooral toegepast wordt als de kop of de kom beschadigd zijn. Nadien wordt er een pseudogewricht gevormd in de spieren tijdens de revalidatie. 

Heupluxatie bij kat

Heupluxatie bij kat

Femurkopamputatie

Femurkopamputatie

HEUPFRAcTUREN

Een fractuur van de femurkop of -hals kan chirurgisch hersteld worden door middel van pinnetjes of een schroef. 

Femurhalsfractuur

Femurhalsfractuur

Herstel met pinnetjes

Herstel met pinnetjes


KNIE

VOORSTE KRUISBANDSCHEUR

Problemen met de voorste kruisband komen vaak voor bij jonge, grote en beweeglijke honden maar ook bij kleinere, oudere honden.

De kruisband scheurt meestal geleidelijk door overbelasting. De oorzaak van die overbelasting ligt meestal aan een anatomisch probleem: een te schuine hoek van de tibia (het scheenbeen). Hierdoor staat de voorste kruisband constant in tractie.

Het scheuren van de voorste kruisband geeft een minder stabiel gewricht waardoor er ontsteking, pijn en artrose ontstaat. Als de kruisband volledig over is, kan men duidelijk een positieve schuiflade voelen.

In de loop der jaren zijn er reeds meerdere technieken ontwikkeld om dat probleem op te lossen, en er is nog steeds evolutie in betere behandelingen.

Er zijn twee groepen van chirurgische behandelingen:

  1. Vervangen van de gescheurde kruisband door eigen weefsel of kunstmateriaal
    Vervangen van de kruisband wordt bij ons gedaan met een carbonfiber kunstmateriaal en functioneert goed bij kleine honden. 
     
  2. Veranderen van de hoek van het plateau
    K
    antelen van het plateau of TPLO (Tibia Plateau Leveling Osteotomy) is mijn voorkeursbehandeling, omdat hierbij de oorzaak van het probleem aangepakt wordt. Het wordt vooral bij grote honden gedaan. Kleine honden met een zeer schuin plateau hebben daar ook baat bij. Bekijk hieronder de video over de Synthes TPLO platen die ik gebruik.
TPLO met kanteling van het tibiaplateau

TPLO met kanteling van het tibiaplateau

Patellaluxatie

De patella of knieschijf is een botje dat in een pees zit en articuleert normaal in de patellagroeve in het onderste deel van de femur. De aanhechting van die pees zit in de bovenkant van de tibia. De patella heeft een belangrijke functie in het buigmechanisme van de knie.

Normale knie

Normale knie

Knie met patella luxatie

Knie met patella luxatie

Wanneer de patella luxeert komt ze naast de groeve te liggen en wordt het buigmechanisme verstoord. Patellaluxatie is meestal een erfelijke aandoening, maar kan ook soms traumatisch ontstaan. Mediale patellaluxatie komt het meeste voor zowel bij kleine als middelgrote rassen. Laterale patellaluxatie is minder frequent en komt meestal bij grote rassen voor.

Er bestaan verschillende gradaties van luxatie:

  1. Eerste graad 
    De patella luxeert sporadisch, is makkelijk manueel te verplaatsing en komt vanzelf terug in de groeve bij strekken van de poot.
     
  2. Tweede graad  
    De patella luxeert frequent en komt ook nog vanzelf terug in de groeve. Door het frequent luxeren zal het kraakbeen afslijten en ontstaat er artrose en pijn.
     
  3. Derde graad 
    De patella zit meestal naast de groeve, maar kan er manueel nog in geplaatst worden.
     
  4. Vierde graad
    De patella zit permanent naast de groeve en kan er niet meer in.

Behandeling van patellaluxatie is chirurgisch: door correctie van de anatomische afwijkingen kunnen we de patella terug goed laten functioneren. Naargelang de graad en de oorzaak van het probleem gebruiken we verschillende technieken, al dan niet gecombineerd:

Cristatranspositie voor patallaluxatie

Cristatranspositie voor patallaluxatie

  1. Cristatranspositie
    Verplaatsen van de aanhechting van de patellapees als dat de oorzaak van het probleem is.

  2. Trochleoplastie
    Het dieper maken van de groeve met behoud van kraakbeen zodat de patella er dieper in past.

  3. Parapatellaire hechting en opspannen van het kapsel
    Dit zijn bijkomende verstevigingstechnieken.

  4. Correctieve osteotomie van femur of tibia
    Het rechtmaken van dijbeen en/of scheenbeen als een kromming in dat been de oorzaak is.

De keuze van de techniek wordt op voorhand gekozen samen met de eigenaar. De resultaten zijn zeer goed, vooral bij de patiënten die niet veel kraakbeenslijtage hebben. Postoperatief vragen we wel een bewegingsbeperking (enkel aan de leiband) gedurende 6 weken.


SCHOUDER

Fracturen in het schoudergewricht zijn zeldzaam, maar ze kunnen hersteld worden met plaatjes en schroeven. OCD en bicepsproblemen worden meestal artroscopisch behandeld (zie video). Luxaties worden chirurgisch behandeld met hechttechnieken.


ELLEBOOG

Elleboogaandoeningen zijn de frequentste oorzaak van voorhandkreupelheid. Dit komt zowel bij zeer jonge als volwassen en oudere honden voor. Trauma (fracturen en luxaties) komen niet zo vaak voor en zijn het gevolg van een ongeval.

ELLEBOOGDYSPLASIE 

Elleboogdysplasie is de meest voorkomende aandoening van de elleboog, zowel bij grote als middelgrote honden en op alle leeftijden.

Het is een verzamelnaam voor verschillende aandoeningen die ontstaan tijdens de groei:

  1. Losse processus coronoideus (LPC)
  2. Losse processus anconeus (LPA)
  3. Osteochondrosis dissecans (OCD)
  4. Incomplete ossificatie van humeruscondyl
  5. Incongruentie en medial compartment disease

Naargelang de graad van aantasting zullen de symptomen (manken) op jonge of op latere leeftijd ontstaan. Er is zeker een erfelijke factor aanwezig, maar omgevingsfactoren zoals voeding, groeisnelheid, overmatige beweging en overgewicht spelen zeker een rol.

De diagnose wordt gesteld door goed klinisch onderzoek en radiografie. Het is aanbevolen om reeds in een vroeg stadium te behandelen met een artroscopie (of kijkoperatie) om zo de kans op het ontstaan van artrose te verminderen.

In een later stadium – wanneer het kraakbeen volledig beschadigd is – kan een miniprothese geplaatst worden in de elleboog (zie foto’s). Dit heet Canine Unicompartmental Elbow of CUE .

CUE

CUE

CUE

CUE